Bert Scheijgrond, kunstenaar van de maand april 2023

Na twee jaar op de Rotterdamse Kunstacademie en tweeëneenhalf jaar op de Haagse Vrije Academie in begin jaren zeventig probeerde ik als vrij kunstenaar aan de kost te komen. Dat lukte me maar slecht. Part-time baantjes en wat bijverdienen met muziek om het hoofd boven water te houden. Eind jaren ’80 heb ik me willen specialiseren op scheepsportretten. Daarvoor was ik begonnen schepen te fotograferen en dat leidde in 1980 tot een vijf maanden durende éénmanstentoonstelling in wat nu Muzee Scheveningen heet. Naar aanleiding daarvan kreeg ik werk als maritiem journalist/fotograaf bij De Visserijwereld. Free-lance maritiem journalist/fotograaf bleek heel wat lucratiever dan kunstenaar. Ik werkte voor diverse binnen- en buitenlandse scheepvaartkranten en -tijdschriften. In 1990 verscheen van mijn boek “Goede Vaart – Visserij in beeld”, met fotoverslagen van de reizen die ik met vissersschepen maakte. In dezelfde periode was ik ook eenentwintig jaar vrijwilliger op de Scheveningse reddingboot. Van 1980 tot 1990 als ‘meewerkend passagier’ en daarna tot 2001 officieel als ‘opstapper’. In 2007 resulteerde o.m. dat in een boek over mijn favotiete schip, “de Bernard van Leer – geschiedenis van een zelfrichtende reddingboot”.

Van tekenen en schilderen was dertig jaar lang helemaal niets meer gekomen. Maar tijdens de crisis van 2009 liepen bij de diverse kranten en tijdschriften de inkomsten uit advertenties hard terug. En dan sta je als free-lancer al snel op straat. Het betekende van een uitkering moeten leven, maar ook weer tijd om te tekenen en schilderen. Aanvankelijk weer schepen, maar al gauw werden de dieren van stadsboerderij ’t Waaygat onderwerp en daarna de menselijke figuur en het landschap. In 2020 ben ik ook gaan boetseren.

Waarom ik schilder weet ik niet, wel dat ik altijd op een creatieve manier bezig ben geweest. Ik kon het gewoon niet laten. Soms spijt het me dat ik in 1982 het tekenen en schilderen heb gelaten voor wat het was. Want nu gemotiveerder, of misschien beter, gedrevener dan ooit. Ik teken wat ik denk te zien en zet dat met mijn beperkte middelen op papier (dat noemen ze het handschrift van de kunstenaar). En later maak ik aan de hand van tekeningen schilderijen. Met acrylverf, omdat ik geen atelier heb en in mijn huiskamer werk. Acryl en water stinken niet, terpentine wel. Mijn onderwerpen zijn mens, dier en landschap. Aanvankelijk gebruikte ik foto’s als leidraad voor mijn schilderijen. Ik vond bij scheepsportretten een natuurgetrouwe weergave belangrijk en schepen ‘poseren’ niet, die varen voorbij. Toen ik dieren ging schilderen waren foto’s ook een must voor natuurgetrouwe weergave, want dieren ‘poseren’ ook niet. Maar op een gegeven moment had ik daar genoeg van. Dat preciese gepietepeuter. Ik ging schilderijen maken naar de modeltekeningen die ik maakte in het Koorenhuis. Dat betekende vaak een soort van reconstrueren. Qua kleur gaf dat een grote vrijheid. En die vrijheid is voor mij steeds belangrijker geworden. Ook bij landschappen. Ik vind vooral compositie en kleur belangrijk. Ik heb geen bla-bla-verhalen over achtergrond, diepgang, bedoeling, perfectie of imperfectie, etc. van mijn werk. Ik laat het aan de kijker over wat te denken van mijn werk. Het tekenen, schilderen, boetseren en muziek maken is voor mij een vorm van leven en, vooral, avontuur. Want de ontwikkelingen in mijn werk zijn al die jaren doorgegaan en, naar ik hoop, nog lang niet aan hun eindpunt beland. Ik ben altijd nog op zoek naar nieuwe mogelijkheden. Searching for new land’, zo heet één van de albums van mijn favoriete jazz-trompetist Lee Morgan.

Bert Scheijgrond