Ik ben geboren in Soesterberg. In 2012 verhuisd van Nijmegen naar Scheveningen. Na de renovatie van de flat aan de Westduinweg kon ik terug naar Scheveningen maar zo is het helaas niet gelopen. Momenteel woon ik in Den Haag en dat is dichtbij Scheveningen.
Ik noem me zelf een creatieve autodidact. Jaren lang heb ik door het creatieve landschap gereisd. Eerst als poppenspeelster met een reizend theater. Aanvankelijk was het de bedoeling daar heel lang mee door te gaan, maar een dubbele hernia gooide roet in het eten en maakte daar abrupt een einde aan.
In die tijd fotografeerde ik veel dus de stap naar cameravrouw worden bij de lokale omroep was zo gezet. Uiteindelijk werd ik geen cameravrouw maar kinderprogrammamaakster. Dat was intensief en hard werken omdat we alles zelf deden, van de productie tot de montage. Creatief gezien was het een interessante maar ook zware periode. Vooral de vluchtigheid van het medium vond ik lastig. In een vloek en een zucht was een maand hard werken de ether in verdwenen en zag je er niets meer van terug. De omroep ging failliet en ik had op creatief gebied even rust nodig.
Omdat ik verhalen vertellen leuk vind, nog steeds trouwens, dacht ik misschien moet ik ze opschrijven, lekker rustig, geen gevlieg en gesjouw. Gewoon achter mijn bureau verhalen aan het papier toevertrouwen. Ideeën genoeg. Na de vierjarige opleiding aan de schrijversvakschool afdeling schrijven voor kinderen in Amsterdam kwam ik tot de ontdekking dat ik geen schrijver ben. Veel geleerd en vond het heel interessant maar ik loop toch liever te vliegen en te rennen.
Wat ik eigenlijk al die tijd niet in de gaten had was dat ik opzoek was naar het ultieme materiaal waarmee ik mijn verbeelding vorm kon geven. Soms kom je er achter dat je iets zoekt op het moment dat je het vindt. En zo geschiedde. Het gebeurde tijdens de opleiding creatieve handvaardigheid, toen ik daar het fenomeen klei tegen kwam. Natuurlijk had ik wel eens gekleid, wie niet, zou ik zeggen, maar dit was anders. Totaal anders. De opdracht was; Wat zit er in je hoofd? Nou ik mijn hoofd zaten de kinderen van de Naschoolse opvang. De opvang zou gaan sluiten en het was dus een nogal woeste en onstuimige periode. Met de zee voor de deur, wat ik nog steeds heel bijzonder vond, lag het voor de hand dat “mijn kindertjes” uit de kop van de zeegod Poseidon zouden komen.
Natuurlijk wilde de klei niet doen wat ik wilde en had ik totaal geen greep op die zwarte massa in mijn handen, maar gedreven door het heilige vuur ging ik verwoed net zo lang door tot er een soort van herkenbare kop ontstond. “Je was helemaal rood aangelopen,“ riepen mijn collega’s later. Na even te zijn bijgekomen met een kopje thee realiseerde ik me dat klei het materiaal is waarmee ik vanaf nu mijn ideeën en verhalen zou gaan vormgeven. Ik had het gevoel aangekomen te zijn op mijn bestemming
De kop van Poseidon heb ik nog steeds en is me zeer dierbaar.
Klei is voor mij het instrument om mijn beelden de zeggingskracht te geven die ik voor ogen heb. Klei ligt lekker in de hand, beweegt mee en het is betrekkelijk eenvoudig te te bewerken. Maar het is ook eigenzinnig en weerbarstig. Het heeft een lange traditie en de mogelijkheden zijn onuitputtelijk.
Nu ik dit wist had ik leeraren nodig, en die heb gevonden in Yves de block, Hetty Loman, Annette van Stekelenburg, Eddy Roos. Hans Kuiper. Ook heb ik 2 jaar beeldhouwen gevolgd op de academie in Arendonk (België). Corona maakt daar een eind aan omdat ik geen carpool kon vinden.
Inspiratie haal ik overal vandaan. Het liefst dicht bij huis. En dan is mijn eigen omgeving natuurlijk een mooi uitgangspunt. Zo ook voor de beelden groep; Ancestors
Na de verhuizing naar mijn huidige adres werd ik overstelpt door oudere. De wereld bestond plotseling uit oude mensen die als zwerm bijen ze om me heen zoemde. Er was geen ontkomen aan. Dit deed me besluiten er “iets” mee te doen. Ik begon ze te observeren en wat me al snel opviel was hun gebogen houding. De schouders hoog opgetrokken torste ze het geleefde leven met zich mee. Het gezicht diep verborgen in de kraag van de jas, zodat het leek alsof ze helemaal geen hoofd hadden. Met dat beeld voor ogen ben ik aan de slag gegaan.
Nu bestaat de beeldengroep uit 60 beelden. Stuk voor stuk handmatig opgebouwd en allemaal unica.
Naast de beeldengroep hield ik me ook bezig met het boetseren van koppen en /of portretten. Dat is mijn grote passie.
Het maken van een portret heeft alles in zich wat ik interessant vind en me boeit.
Ik ben steeds opzoek maar nu, betrekkelijk geriefelijk vanuit mijn nieuwe positie, naar een vorm, sfeer, uitdrukking, harmonie en balans.